CMMC
For Training Purposes
01.03.21
Op 17 februari 2021 brengt het kunstenaarsduo CMMC, een 24 uur durende performance: For Training Purposes. Naar aanleiding hiervan nam Els Roelandt, redacteur bij KIOSK, een week voor de performance dit interview af.
ER: Op Aswoensdag mag ik jullie op het nummer 033444233 bellen. Op de uitnodiging staat er For Training Purposes. Wie zal ik op dit nummer aan de lijn krijgen en waarin kan ik me dan met jullie hulp oefenen?
CMMC: De titel van de performance, For Training Purposes, verwijst naar de telefoonstem die je bij een servicenummer krijgt en zegt: "This call might be recorded for training purposes". We belden lang en vaak met Telenet en lieten de vrouw aan de andere kant van de lijn een telefoonnummer kiezen. Ze koos 033444233. Langs deze weg kunnen mensen de performance zien.
ER: Begrijp ik het goed dat jullie een performance voorbereid hebben waar één persoon tegelijk van kan genieten? Kunnen jullie wat meer vertellen over wat de beller kan verwachten? Ik heb het gevoel dat toeval belangrijk wordt in deze performance, is dat zo?
CMMC: It's like Scream.
(deep voice) “Hello Sidney”.
She is home alone, she is blonde and she is eating popcorn.
It's like a film within a film.
ER: Ik zie het zo voor me! Bij jullie performances is het visuele aspect steeds erg belangrijk, jullie performances zijn esthetische ervaringen. For Training Purposes heeft in elk geval al een mooi campagnebeeld, hoe vullen jullie de esthetische ervaring verder in bij deze performance?
CMMC: In For Training Purposes zijn we geïnteresseerd in de afwezigheid van de fysieke ervaring van een performance. De vertaling die anders fysiek gebeurt, wordt nu door één stem, verbeelding. Waar we vroeger lang, secuur synchroon bewogen en afstandelijk tekst reciteerden, is er in recenter werk een meer conceptuele directheid, een zin die een actie dicteert. In dit nieuw werk gaan we langs gehoorgang, trommelvlies, hamer, aambeeld, stijgbeugel, middenoor, evenwichtsorgaan, buis van Eustachius, slakkenhuis en gehoorzenuw, letterlijk ‘in’ het hoofd van de luisteraar.
We denken graag alle componenten uit, ook al lijkt het abstract.
“Then she got into the lift, for the good reason that the door stood open; and was shot smoothly upwards. The very fabric of life now, she thought as she rose, is magic. In the eighteenth century, we know how everything was done; but here I rise through the air, I listen to voices in America; I see men flying— but how it’s done, I can’t even begin to wonder. So my belief in magic returns.” — Virginia Woolf, Orlando.
ER: In bovenstaande beschrijving van wat er in het oor van de beller zal gebeuren tijdens jullie performance komt een mooie tegenstelling naar voren tussen een lichamelijke ervaring (hier het horen) en een door technologie gemedieerde ervaring (de telefoon) die uiteindelijk naar het ontstaan van performance verwijst. In de jaren zestig van de vorige eeuw ontstond performance immers deels als reactie op een steeds meer technische en door techniek gemedieerde samenleving. Performancekunst grijpt terug naar de unieke en ongrijpbare lichamelijke ervaring. Zowel Guy Debord (La société du spectacle, 1967) als Yvonne Rainer (The Mind is a Muscle, 1968), verwijzen in dit verband naar het lichaam als eerste en belangrijkste actor. Nog in 1969 bedacht conceptueel kunstenaar Walter De Maria het werk Art by Telephone. De Maria installeerde een telefoon in het museum en liet er een kaartje bij: “If this telephone rings, you may answer it. Walter De Maria is on the line and would like to talk to you”. Het werk is een perfect voorbeeld van conceptuele kunst: niet het object telt maar datgene dat in je hoofd gebeurt, wat je je verbeeldt. Jullie gaan een stap verder want in tegenstelling tot Walter De Maria zullen jullie wel de beller te woord staan?
CMMC: Mm-mooie referenties! We performen inderdaad één op één, voor elke beller. Ergens tussen banaal en intiem, zoeken we naar hoe je met weinig iets kan maken dat walmt. Een vreemd hoekige beweging, een verkeerde uitdrukking, CMMC let nogal op die mogelijkheden van disruptie. Ergens lazen we afgelopen dagen in een tekst over "de technologie van de taal", dat klinkt wel juist. Blijkbaar is luisteren één van de neurologisch meest veeleisende dingen die we van ons brein kunnen vragen. En je interpretatie en emotioneel begrip van de gehoorde informatie, is anders naargelang hoe je je hoofd draait , links of rechts.
ER: Dat is interessant, in deze context, het begrip disruptie, komt het ook in jullie ander werk naar voor? Ana Mendieta was bijvoorbeeld bijzonder radicaal in het gebruik van de techniek van disruptie, hoe ver gaan jullie hierin?
CMMC: De interesse in veranderde zijns-staten, de wazigheid en precisie van taal, kennis als constructie, en context-specifiek werken. De vervorming is eerder frictie, boenwas en elektriciteit. Tussen onze opvoedings-achtergronden van klassieke geneeskunde en rede voor de ene en antroposofie en gevoel voor de andere, daar zit ons werk ergens: erop en eronder en overal tussen.
Bij de performance The Marriage of Will & Would (2016), waarin we de termen Will en Would aan elkaar trouwden, ieder de belichaming van een ander werkwoord, kwam een danseres van PARTS School of contemporary dance, ons zeggen hoe gek het is om naar een ongetraind dans-lichaam te kijken, hoe die controle steeds net ontschiet. Het lichaam zoekt dan zelf naar andere oplossingen, andere reserves misschien, waarbij we in een mentaal-fysieke relatie komen, waar het werk vanuit vertrekt, en deels over gaat.
ER: Iets helemaal anders: In een recente tekst, Performance Art vs Dance: Professionalism, De-Skilling, and Linguistic Virtuosity, schrijft Claire Bishop over hoe in performance bepaalde vaardigheden links gelaten worden en andere aangeleerd. Bishop spreekt in deze context over de-skilling en re-skilling. Dat lijkt ook zo voor jullie performance: jullie zijn geen professionele telefonistes, die vaardigheid hebben jullie niet, maar jullie scherpen wel heel andere vaardigheden aan: het ontwikkelen van een uithoudingsvermogen om een activiteit 24 uur vol te houden, van handige communicatie, hier met telenet operatoren, over de terbeschikkingstelling van een telefoonlijn voor amper 24 uur en de toewijzing van een telefoonnummer, en tenslotte ook het kwetsbaar opstellen in een directe confrontatie met toeschouwers (hier de bellers) die jullie 24 uur lang moeten confronteren.
CMMC: Voor ons gaat het meer om de dialoog die je hebt met de luisteraar, iets wat eigenlijk in elk van onze werken gebeurt, maar dit keer over de telefoon. Vaak zit er een element van uithouding in ons werk, a “cheap performance trick”, die altijd als skill wordt geteld, maar ook bijdraagt aan de lezing: een performance waarin een performer 6 uur lang wordt gemasseerd (Pharmakon, 2019), of 4 minuten karate door een 10 jarige in een kleine ruimte (t’ing wen wu-self, 2019). De duur van het stuk bepaalt in beide gevallen deels de intensiteit van de ervaring. We werken ook graag met veranderde zijns-staten die enkel die specifieke actie teweegbrengt, en die we niet kunnen voorzien. Die staten worden per performance op verschillende manieren aangewakkerd door eindeloze herhaling van drie korte rituele bewegingsfrases die we bewust oppervlakkig kopieerden (Friends Call Me Gass, 2016). Of door een uur lang huilen op een kunstbeurs, als deel van een 12 uur durende performance, die enkel zo lang duurde omdat dat de openingstijd was van de beurs, en we zoals elk ander werk aanwezig waren voor elke bezoeker.
We ontwerpen momenten waarvan we niet echt weten hoe ze uitdraaien zodat het werk ontstaat tijdens de performance zelf. Bij Pharmakon, uitgevoerd in Museum M bijvoorbeeld wisten we niet hoe die eindeloze massage van 6 uur per dag voor 4 dagen aan een stuk zou uitdraaien. Het werd ons medisch afgeraden want niemand wist precies wat er zou gebeuren. En tegelijk is massage door velen bestempeld als iets dat misschien deugd doet maar niet perse zo veel invloed heeft, medisch gezien dan.
Wat skills betreft, dat is inderdaad voor ons een belangrijk punt: we zoeken naar een spanningsveld tussen veel en weinig, actief en passief “werk” (wie werkt er, de masseur of de gemasseerde?). Vragen over wat het wil zeggen om werk te maken of de ruimte te nemen en iemands aandacht op te eisen zijn vaak terugkerende gespreksonderwerpen tussen ons beiden.
ER: Brengen jullie deze perfomance over de telefoon later nog een keer op een andere plek of is het een “one off”?
CMMC: Neen, For Training Purposes is een antwoord op de vraag om iets te doen in COVID-tijden, online of anders. We hernemen zelden performances, omdat we graag vanuit een specifieke context verder denken, en een experiment voorop stellen waarin we spelen met verwachting en anticipatie en ook met de spanning van het zelf nog niet goed weten, waar die “grid” van actie ons brengt en wat dat met het werk doet.
ER: Later dit jaar gaan jullie op residentie bij Air Berlin Alexanderplatz, wat zullen jullie daar brengen?
CMMC: We vertrekken 1 juni naar Air Berlin Alexanderplatz voor een vier maand durende residentie. De werktitel voor de residentie vat het nogal samen Beyond dichotomy: a practice of Togetherness and Objective Movement. We willen in Berlijn onze subjectiviteit binnen/als duo bekijken en de bewegingsleer van George Gurdjieff (1866-1949) bestuderen. Die laatste zoekt naar objectieve beweging, beweging los van emotie, de meest flow-less, counter intuïtieve bewegingen en houdingen.
ER: Tot slot nog even terug naar For Training Purposes: wat gebeurt er met het materiaal dat jullie verzamelden tijden For Training purposes? Blijft dat bewaard? Kan iemand dat achteraf consulteren?
CMMC: Het archief van For Training Purposes wordt deels openbaar gesteld op KIOSK’s website. Deel van For Training Purposes was onze interesse in het feit dat we de performance tegelijkertijd konden uitvoeren en archiveren.
CMMC ontving 106 oproepen die opgenomen werden 'for training and archival purposes'. Hieronder een selectie.