Lisa Vlaemminck
Dystopisch Futurisme
25.08.22
Molenbeek, 25 augustus 2022
But words, words! How inadequate you are! How weary one gets of you! How you will always be saying too much or too little! Oh to be silent! Oh, to be a painter! *
Ik arriveer met een reeks vragen op het atelier van schilder Lisa Vlaemminck, maar haar kamer legt mij meteen het zwijgen op. De overvloed aan motieven en lagen, de bizarre mix van kleuren op schilderijen en objecten spelen een spel met mijn blik en gedachten. Ze verstommen me en in de plaats van een gestructureerd interview volgt tussen ons een gesprek dat alle kanten opgaat. Zelfs wanneer we beiden zwijgen en het stil wordt blijft het atelier gevuld met conversaties, gesprekken die de werken onderling met elkaar en de omgeving aangaan. Hieronder volgt de weerslag van een namiddag doorgebracht in het wonderlijk universum van schilder Lisa Vlaemminck.
Lisa Vlaemminck: Mijn schilderwerk is gelaagd. De extreme drang om gelaagd te werken in mijn schilderen, een soort horror vacui, komt ook terug in mijn collages. Die zijn geëvolueerd van werken op papier (met relatief platte objectjes zoals glitter, plastieken diamantjes, allerhande stickers) naar fluo plexi dozen waarin ik echte objecten begon te verwerken en een soort bas-reliëf creëerde. Voor mijn laatste show Plastic Roses Never Wither bij Rodolphe Janssen vorig jaar, zijn die collages geëvolueerd naar inox-dozen. Vanwege de fragiliteit en de 'vergankelijkheid' heb ik ze laten overgieten met epoxy. Zo evolueerde mijn beeld van een plat beeld naar object met een ruimtelijke aanwezigheid. Het zijn bevroren beelden geworden. Je ziet hoe ik hier gewoon de gelaagdheid die je in mijn schilderijen terugvindt doortrek in mijn ruimtelijke collages.
De vraag of ik een show wou maken in KIOSK kwam eigenlijk gelegen, omdat de ruimte die meer een scenografie op maat vereist, samenviel met de meer recentere ruimtelijke neigingen in mijn praktijk. Tegelijkertijd zag ik het als een uitdaging om in die ruimte toch schilderkunst te tonen.
Els Roelandt: Maar je schilderijen hebben zoals je zegt ook drie dimensionele aspecten?
LV: Ja, dat is mischien ook wel een nieuw gegeven in mijn schilderwerk. Mijn werk is niet driedimensionaal op een letterlijke manier, natuurlijk. Maar ik steek nu bewuster elementen in mijn beelden die een ruimtelijkheid evokeren. Er sluipen nu bijvoorbeeld elementen in van de game wereld. Ik heb de laatste tijd meer behoefte om weer concreter te worden in mijn schilderijen. Mijn vormentaal kan snel formalistisch worden, snel geabstraheerd worden. Daar is op zich niets mis mee maar ik heb toch de behoefte om er herkenbaarheid in te brengen om een zekere spanning terug te brengen. Daarom steek ik nu soms heel concrete elementen in mijn werk zoals hier een schedel bijvoorbeeld, of daar een hesp. Door zaken met elkaar te confronteren ontstaan nieuwe betekenislagen.
ER: Laat je je leiden door vrije associatie dan?
LV: Ja, juist, in zekere zin wel. ik schilder zeker niet n’importe quoi, maar ik kan ook niet alle beelden die in mijn hoofd zitten zomaar in mijn werk steken. Ik weet nooit vooraf waar ik zal eindigen. Ik ben mezelf ook dikwijls twee stappen voor: van een zoet landschap, beland ik al schilderend in de kosmos bijvoorbeeld. Dan ontstaat een super esthetisch beeld. Maar dat vind ik niet spannend, het is te bevredigend, te gemakkelijk verteerbaar. Ik heb graag die frictie, ik zoek ze permanent op.
Ik gebruik soms ook klassieke technieken uit de schilderkunst, drapering, schedels en fruitmanden bijvoorbeeld. Ik probeer ook de orde in de chaos vinden. Ik duw en verleg de grenzen maar tegelijk moet het geheel leesbaar blijven. Om mijn schilderijen te lezen hoef je niet van links naar rechts te kijken, integendeel je moet je oog laten dwalen via de bewegingen en lijnen die ik suggereer, ik leid circulair het oog rond in mijn schilderijen.
Ik creëer dikwijls problemen in mijn schilderijen, daarna los ik ze weer op. Zo ontstaat een interne logica. Niet elk beeld heeft natuurlijk dezelfde opbouw. Soms verwijzen de beelden naar elkaar of gaan ze met elkaar in gesprek.
ER: In je schilderijen zie ik een aantal motieven terugkomen, zoals planten bijvoorbeeld?
LV: Vanuit mijn opleiding als schilder ben ik goed vertrouwd met de geschiedenis van de schilderkunst en ontleen daar soms motieven aan. Ik zag onlangs Les Nymphéas van Claude Monet. Ik wil dan in mijn schilderijen niet letterlijk een knipoog maken naar Monet, maar ik wil het laten gebeuren dat motieven uit zijn reeks terugkeren in mijn schilderijen. Het is niet zo dat ik dan een diepte-onderzoek doe naar Monet. Maar door het als achtergrond te gebruiken en al snel te vergeten dat het Monet was die dat beeld heeft getriggerd, relativeer ik het ook meteen. Ook heb ik er een soort van bollen-versie van gemaakt, wat het gewoon grappig maakt voor mezelf. Alles op mijn doek wordt gereduceerd tot dezelfde waarde. Dus als ik Les Nymphéas zie, maakt dat natuurlijk een enorme indruk op mij. Maar ik kan evengoed geraakt worden door een zotte keramieken vaas die ik op het vossenplein tegenkom en verwerk in een beeld. Sommige invloeden zijn super bewust, andere zitten gewoon te wachten tot ze ergens kunnen opduiken. Planten ook bijvoorbeeld, ik ben geen plantendeskundige maar het is wel relatief eenvoudig om een vorm te schilderen die ergens het beeld van een plant oproept. Door platgetreden oervormen af te breken, te herbenoemen en te herschikken keer ik als het ware paradoxaal terug naar de oorsprong van zulke beelden. Want meestal zijn het zaken die platgetreden en gemeengoed zijn, waarvan de oorsprong lijkt vervlogen, die als kitsch ervaren kunnen worden. Wat betekent kitsch? Is het tegenovergesteld aan lelijkheid? En hoe wil ik me ertoe verhouden? Het fascineert dat een esthetisch beeld over gesatureerd en zelfs opnieuw lelijk kan worden. De Gentsesteenweg hier vlakbij biedt een overvloed aan kitsch, ik kan er eindeloos spullen gaan zoeken die dan een uitgangspunt vormen. Vuurwerk is nog zoiets, een erg kitsch gegeven eigenlijk, een platgelopen beeld dat geen artistieke uitstraling meer heeft, het werd gemeengoed door onder andere als screensaver op onze computers te verschijnen. Overigens, Screensaver Error wordt de titel van het boek dat ik maak naar aanleiding van deze tentoonstelling (met Posture Editions). Kitsch is niet onschuldig, kan ik zomaar naar kitsch verwijzen? Het is tenslotte een vorm van appropriatie. Smaak is niet onschuldig. Smaak is heel erg verworven via sociaal-maatschappelijke structuren. Er ontstaat een nabootsing in smaak. TL-verlichte pita zaken, versierd met ornamenten en fake marmeren palen lijken heel erg op Trump’s interieur met gouden kranen en talrijke spiegels. Dat is geen toeval.
ER: Het lijkt alsof je een nieuwe realiteit omarmt, een geconstrueerde en ontmenselijkte wereld voorstelt? Zijn je schilderijen ook een vorm van kritiek op de wereld?
LV: Aantrekking en afstoting is zeer aanwezig in mijn werk. Ik breng de complexiteit ervan aan in verschillende lagen. Ik schilderde bij het begin van mijn opleiding (aan KASK) altijd heel trouw aan de waarneming, we werden er in de jaren 2010 zo opgeleid, van daaruit is mijn interesse gegroeid naar dingen die schilderkunstig interessant kunnen zijn: drapering, korstige texturen, vlees, verdord fruit, enzovoort. Het was een trage manier van werken, daarna begon ik beelden uit te puren, lagen zichtbaar te maken. Verflagen waren steeds al aanwezig in mijn werk maar ze vormden eerder een korst, lagen op elkaar op zoek naar die ene vorm en hoe die te vatten in de verf. Op een bepaald moment stelde ik vast dat ik een uitgesproken beeldtaal ontwikkeld had. Door de waarneming los te laten en verder te werken op het beeld zelf, te werken met de elementen die verschenen zijn kom je dichter bij de oorsprong van die vorm. Ik ontdekte de rode draad in mijn werk, ik zag dat ik wist wat ik wilde en kon de realiteit loslaten en kwam er een enorme vrijheid op me af.
Dat mechanische waar je het net over had, die aantrekking tot een soort van nieuw futurisme, een dystopisch futurisme, is inderdaad een fenomeen, ik voel daarmee een verwantschap met sommige generatiegenoten zoals met Dominique De Groen die een mooie tekst schreef over mijn werk. Onze generatie -zonder dogmatisch te willen klinken- heeft misschien wel affiniteit met het dystopische. Maar een dystopie gehuld in een jasje van glitter, als dat steek houdt? We zijn een generatie die met veel beelden tegelijk moest leren omgaan, wij hebben de opgang van sociale media gekend. We zijn opgegroeid tijdens de overgang van analoog naar digitaal.
ER:“Painting and writing have so much to tell to each other” schreef Virginia Woolf in één van haar essays over schilderkunst. Dominique De Groen die je hierboven vermeld schreef een prachtige tekst bij je werk die erg sterk op literaire wijze evoceert wat jij in je schilderijen doet. Jullie voelen elkaars werk blijkbaar erg goed aan.
LV: De tekst van Dominique, Screensaver Error, roept inderdaad zeer veel associaties op. Ze schreef vroeger al eens een tekst voor mij*. Ik wist wel dat het goed zou zijn, ik wou een tekst die op zichzelf kon staan. Dominique is erin geslaagd om de sluimerende opkomst van donkere elementen in mijn werk aan te voelen. Ze heeft een soort literaire analogie van mijn werk gevat.
ER: Ik wil het nog even hebben over de dualiteit tussen abstractie en figuratie in je werk. Dat is toch iets waarmee je speelt?
LV: Abstractie/figuratie, hum.. Ik vind het boeiender om te praten over herkenbaarheid en onherkenbaarheid, over toegang tot werken maar toch ook bevreemding of onherkenbaarheid. Ikzelf weet perfect wat alles voorstelt maar kan niet altijd inschatten hoe mensen mijn werk lezen. Een verstrengeling van herkenning en totale vervreemding ontwikkelt zich. Het zijn vaak bekende fenomenen uit de geschiedenis van de schilderkunst zoals het landschap, het stilleven, het borstbeeld, .. die ervoor moeten zorgen dat de toeschouwer wordt uitgenodigd in het beeld. Eens dat het oog toegang gevonden heeft wordt het geconfronteerd met een abstractie en ontheemding van de realiteit: het tapijt wordt onder de voeten weggetrokken.
ER: Er zijn geen mensen in je werk?
LV: Ik vind de restanten die mensen achterlaten, hun sporen interessanter. Mensen zijn dikwijls getransformeerd in mijn werken, hebben iets fout, de suggestie ervan is soms al genoeg. Het is iets waar ik nog over moet nadenken. Ik wil liever geen mensen gebruiken omdat die het beeld minder universeel maken. In een wereld van selfies is er al genoeg specificiteit. De schilderkundige vertaling en de lichamelijke eigenschappen van verf volstonden een lange tijd als een menselijke aanwezigheid in het schilderij. In mijn laatste werk word ik op sommige momenten concreter in het beeld. Het zijn geen 'mensen mensen', maar eerder vormen die doen denken aan een menselijke figuur.
ER: Bij KIOSK zullen niet alleen schilderijen te zien zijn?
LV: Ik toon naast de schilderijen ook een meer dan 60 meter lang textiel werk: Meat A Morph Hose (lees ook: metamorphose). Dat werk is ontstaan in navolging van een opdracht die ik enkele jaren terug kreeg voor een kinderdagverblijf in Leuven. Ik twijfelde lang over wat voor de kinderen te doen. Babies kunnen weinig aanvangen met schilderijen, haha. Samen met Juliane Schreiber ontwikkelde ik zeven textielsculpturen met elk een eigen 'amorfe' vorm. Ik ontwierp ook de patronen die de vormen bekleden. Voor de show in KIOSK werkte ik hierop verder. Ik maakte uiteindelijk super veel collages die in elkaar overlopen, ik zocht op kleur en vorm hoe ze in elkaar kunnen overlopen. De sculptuur heeft een continue aard. Via collages en fotoshop ontwikkelde ik een beeld dat ik daarna op textiel liet drukken. In mijn print heb ik gezocht naar een combinatie en manier om ze te laten samenvallen met de worm. De collages zijn gepixeld, elke pixel is 1 mm en valt perfect samen met de ruwe textuur van de katoenen stof.
Ik wou voorkomen dat Meat a Morph Hose een te aaibaar karakter kreeg, daarom hebben sommige delen zwellingen, uitstulpingen en lichten ze rood op, zoals een etterbuil.
Tijdens het proces heb ook heel lang gestruggled met hoe we het ding moeten noemen; worm, worst, slang,... dat is het allemaal wel, maar ook niet, snap je? Op het eind van de expo zullen we de sculptuur opdelen en in stukken verkopen, de opbrengst gaat naar de financiering van het boek.
ER: De expo heeft ook een specifieke scenografie, je zal je schilderijen niet gewoon aan de muur hangen?
LV: Ik heb super veel gegeven voor deze tentoonstelling, ik voel me ook een klein bedrijf. En inderdaad ik dacht ook na over de scenografie, die ook wel wat pragmatisch tot stand kwam, de ruimte van KIOSK heeft nu eenmaal weinig rechte muren. De textiel sculptuur Meat a Morph Hose loopt doorheen de hele ruimte, zes schilderijen worden op display getoond middenin de centrale ruimte, en eentje op display tegen de wand. Ik heb er lang mee geworsteld: ik ben een 'conservatieve' schilder, ik gebruik olieverf, sacraliteit van schilderkunst schat ik hoog in, ik voel het gewicht van de schilderkunst op mijn schouders. Ik was wat bang om het schilderen los te laten. Maar meer en meer laat ik de speelsheid toe. Toch voel ik me nog steeds een ‘schilder schilder’, al is mijn gebruik van olieverf -dat lang niet ter discussie mocht komen- niet meer exclusief. Ik wil graag eens met acrylverf werken in de toekomst. Schilderen is een oeroud medium. Vroeger waren mijn sculpturen en objecten secundair, schilderijen waren altijd het belangrijkste. Gordijnen en sculpturen waren steeds louter scenografisch in mijn werk en was er een duidelijke hiërarchie maar nu komen die toch op hetzelfde niveau van de schilderijen te staan. Dat is allemaal wel redelijk nieuw voor mij. Ik vind het mega spannend en vraag me af waar dit naartoe zal gaan.
ER: We hebben het nu over zoveel aspecten van je werk gehad, maar waarover gaat je werk eigenlijk?
LV: Over beeld, schoonheid, lelijkheid, hedendaagse fenomenen, wat me fascineert, aantrekt of afstoot. Het contrast tussen wat er gebeurt als je schildert en als je er achteraf over nadenkt is groot. het is een heel andere wereld die in gang schiet. Ik wil graag Philip Guston hierbij citeren, een man die zoveel gevatte dingen over schilderkunst heeft gezegd: 'Creating is a double process. You have to be sophisticated as hell and innocent as hell at the same time. It's a real impossibility, but I think that's what it is.'*
* Virginia Woolf in Pictures and Portraits (1920) republished with an introduction by Claudia Tobin in Oh, to Be a Painter! Virginia Woolf, Ekphrasis, David Zwirner Books, 2021
* Cryogenic sleep in full colour, Rodolphe Janssen, Brussel, 08.06.2019 - 17.07.2019
*Philip Guston, I Paint What I Want To See, Penguin Random House, UK, 2022