Erich Weiss
Ik ben nogal anarchistisch ingesteld

01.03.21

Email interview tussen Erich Weiss en Simon Delobel ter gelegenheid van het LOCUS SOLUS project van Erich Weiss en Ernst Gladbach in KIOSK op 05.03.2021.

SD: Kan je meer vertellen over het ontstaan van het LOCUS SOLUS project?

EW: Het LOCUS SOLUS project is in feite gebaseerd op een vroeger idee voor een museale performance. Onder de titel THE PREMATURE CONFINEMENT had ik enkele jaren geleden (dus lang voor de huidige pandemie) een concept uitgeschreven voor een performance. Het zou een enkele dagen durende happening zijn, waarbij een vrijwillig(st)er werd opgesloten in een museumruimte. De bewegingen van de persoon zouden 24:24h live worden uitgezonden en geprojecteerd op een videoscherm dat opgesteld wordt aan de ingang van de locatie: een gesloten, toegemetselde deur. De persoon zou in het museum overnachten en proberen te overleven. Dit project heb ik aan verschillende instituties voorgesteld, maar werd nooit gerealiseerd. Toen ik je hierover sprak, kwamen we samen op het idee om misschien aan een herwerkte versie voor de ruimte van KIOSK te denken. Het historisch verleden van de tentoonstellingsruimte als hospitaalruimte leek me bijzonder inspirerend en bracht de verwijzing naar Raymond Roussel in gedachten. De locatie deed me ook denken aan de definitie die Isidore Ducasse aka Lautréamont voor het concept van schoonheid bedacht : 'Beau comme la rencontre fortuite sur une table de dissection d'une machine à coudre et un parapluie'.

SD: Kan je het project zelf beschrijven, jouw intenties en verwachtingen?

EW: De performance wordt zoals de meeste die ik realiseer, uitgevoerd door andere personen. Het is een belangrijk aspect voor mij dat ik een soort buitenstaander blijf van de door mij bedachte en georganiseerde happening. Deze interesse vind je ook terug in de strategieën die Allan Kaprow gebruikt voor zijn interactieve installaties. De factor toeval vind ik ook een belangrijk element, en daar speel ik ook bewust mee. Alles lijkt gecontroleerd, ‘but … accidents happen – even in a perfect world.’ Ik hoop dat deze spanning bij de toeschouwer en ook bij de deelnemende performers zal bestaan. Het project is een blind date met studenten van KASK, die ik persoonlijk nauwelijks of zelfs helemaal niet ken. Het is een improvisatie en veel hangt af van het moment en de inspiratie van de deelnemende acteurs/actrices. Voor mij was het belangrijk om in deze moeilijke tijden iets 100 % LIVE te creëren. De kans geven en een podium bieden aan dansers, theatermensen en performers die nu met de frustratie van het isolement en zonder publiek moeten overleven. De vorm waarvoor ik gekozen heb is minimaal. Ik zie de hele performance ook eerder als een statement, een onderzoek naar wat mogelijk blijft in post-corona tijden …

SD: Welke impact heeft de gezondheidscrisis gehad op jouw praktijk van het laatste jaar?

EW: Ik ben nogal anarchistisch ingesteld. Dus de nieuwe regels en verboden bevielen mij helemaal niet. Ik vind het betwistbaar dat de overheid ons zomaar van onze vrijheden kan beroven. Daarom heb ik mij van het begin af aan heb ik mij tegen de opgelegde regels proberen te verzetten. Natuurlijk geen echte revolutie, maar ik heb waar mogelijk de regels proberen naar mijn hand te zetten. Vrij vroeg ontdekte ik zo dat het overtreden van de avondklok werd getolereerd. Ook al mijn projecten als kunstenaar en curator heb ik op de voorziene data proberen af te werken. Alleen een tentoonstelling voorzien voor St Lukas Galerie Brussel werd getransformeerd in een online event. Maar de titel van het project leek wel een ironische inside joke op de situatie : THE SAME AS IT (N)EVER WAS. Het werd dus een project dat uiteindelijk (N)ooit plaatsvond… Van zodra de Spaanse grenzen opengingen in juli, heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om naar een zone van Europa te reizen, waar de covid-restricties niet van toepassing waren. Ik heb zo tien dagen verbleven in Tallinn, in Estonia. Zonder mondmaskers, met bars en restaurants open en openlucht concerten op het strand van de Baltische zee.

SD: Dans jij zelf graag?

EW: Natuurlijk. Ik ga veel naar optredens en concerten. Ik woon een deel van de tijd naast Barcelona ook in Berlijn. Ik ben een echt nachtmens. In nightclubs en discotheken voel ik me thuis. Ook Barcelona is bekend omwille van zijn technoscène, met festivals zoals Sonar. Maar ik volg ook hedendaagse dans nog steeds op de voet. Wanneer mogelijk probeer ik alle nieuwe dansvoorstellingen te zien. En veel professionele dansers zijn vrienden.

SD: Voor LOCUS SOLUS werk je samen met muzikant Ernst Gladbach. Ik vond echter geen informatie over hem terug op het internet. Kan je me meer over hem vertellen?

EW: Sinds jaren werk ik samen met dezelfde muzikant voor mijn soundtracks van films en performances. Het is iemand waarmee ik een muziekverleden deel, en we hebben dezelfde muzikale referenties en voorkeuren. Het is een bijzonder iemand, die mijn projecten meestal direct aanvoelt, niet veel uitleg nodigt heeft en altijd de juiste sfeer voor ieder project weet te creëren.

Als eigenaar van zijn eigen opnamestudio is hij eraan gewend in opdracht of in samenwerking met andere muzikanten te werken. Hij wordt nationaal en internationaal gevraagd voor postproductie van opnames of soundtracks van films. Voor elk project kiest hij een nieuw pseudoniem, dat qua naam bij de sfeer van het project past. Deze lijst van componisten is intussen al een lange lijst geworden. Dit is mijn eerste samenwerking met Ernst, de jongere broer van Klaus.

SD: Je bent geboren in 1966, het jaar van Paint it black van de Rolling Stones. Welke muzikale herinneringen heb jij van je jeugd?

EW: Ik ben opgegroeid met een achtergrond in experimenteel theater. Van jongs af aan bezocht ik met mijn ouders nagenoeg elke week de bekende (NTG/KVS) en ook de experimentele theaters in België en Nederland. Mij zijn performances bijgebleven met werk van Dario Fo, Bertolt Brecht, … ‘Misterio Buffo’ van het kollektief Internationale Nieuwe Scene maakte ook een sterke indruk op mij.

Muziek ontdekte ik pas als adolescent en ik werd meteen een volgeling van de punk beweging, gevolgd door de zogenaamde New Wave en de industriële scène : groepen zoals Joy Division, Psychic TV, The Virgin Prunes, Fad Gadget, Siouxie and the Banshees, Crime and the City Solution, Einsturzende Neubauten, Laibach... En lokale bands zoals TC Matic, Arbeid Adelt, FRONT 242, …

SD: LOCUS SOLUS is niet alleen de titel van het project in KIOSK maar ook van een roman van Raymond Roussel. Wat is je relatie met literatuur?

EW: Ik ben de zoon van een bibliothecaris. Dus heb ik een vreemde relatie met boeken. Voor mij zijn die publiek bezit. Ik ben ook autodidact, wat maakt dat al mijn kennis in principe op research en lectuur is gebaseerd. Vooral de literatuur van de surrealisten fascineert mij - vandaar de verwijzing naar Roussel. Ik spreek ook een achttal talen en probeer alle boeken in originele versie te lezen.

SD: Je neemt foto's, stelt tentoonstellingen samen, maakt films, creëert objecten, organiseert performances, werkt samen met dansers. Het lijkt alsof je niet wil vasthouden aan een medium, stijl of genre. Of vergis ik mij?

EW: Eigenlijk wou ik wellicht acteur worden als kind. De magie van een 'schouwtoneel', een fictie die de realiteit nabootst en terzelfdertijd bekritiseert, fascineerde mij. Zo kwam ik na een korte carrière in de muziek, automatisch in de theaterwereld terecht. In de late jaren tachtig kende België echt een hoogtepunt op gebied van dans en theater. Wellicht omdat Vlaams een te beperkende taal is, brachten de meeste theatermakers voorstellingen die dicht bij performance of beeldende kunst aanleunden. Daarom ook was er een echte boom van de hedendaagse dans. Mensen zoals Jan Fabre definieerden zich zelfs direct als beeldend kunstenaar en de musea openden hun deuren om hun werk te tonen. Dit bracht er mij toe om naar Parijs te verhuizen en daar mijn ideeën voor ensceneringen, installaties en performances te proberen verkopen. In 1989 nam ik deel aan een tentoonstelling met als titel Le Salon des Anonymes. (Een beetje te vergelijken met de tentoonstelling die nu in KIOSK loopt). Ik deelde er een kleine ruimte met een toen nog onbekend Amerikaans kunstenaar die als sculptuur een aquarium met twee drijvende basketballen toonde. Hetzelfde jaar werd ik officieel door de organiserende galeriste uitgenodigd om deel te worden van de kunstenaars die ze representeerde. Haar naam was Nikki Diana Marquardt, ex-assistente van Leo Castelli. In de galerie had ze vooral grote namen zoals Donald Judd, Dan Flavin of Anish Kapoor. In de jaren negentig produceerde zij mijn eerste, vaak spectaculaire en theatrale installaties. The Guardians at the Backgate of Hell was een confrontatie van een muur Marshall gitaarversterkers die een tunnel vormden, waar de toeschouwer werd geconfronteerd met een vijftal agressief ogende dobbermanhonden. The Last Ride was een installatie bestaande uit een in een boom-car om-getunede Chevrolet lijkwagen met als soundtrack The Passenger van Iggy Pop. Later werd ik inderdaad uitgenodigd voor residenties - onder andere in Japan - waar ik een werk rond fotografie en het begrip 'paparazzi' ontwikkelde. Een beetje zoals mijn idool E.L.T. Mesens, houd ik ervan om met verschillende media te spelen. Ik denk dat je als hedendaags kunstenaar niet verplicht bent om je - vaak uit commerciële overwegingen ? - tot één enkele discipline te beperken. Mijn nieuwste projecten die ik voorbereid hebben te maken met film en architectuur.

SD: We hebben elkaar een tiental jaar geleden leren kennen, toen jij en ik werkten aan aparte tentoonstellingsprojecten rond de kunstenaar-handelaar E.L.T. Mesens. Wat fascineert jou in de figuur van Mesens?

EW: Veel keuzes in mijn carrière worden door het toeval gedicteerd. Zo leerde ik E.L.T. Mesens kennen door een oudere kunstverzamelaar, die mij als klein kind altijd affiches van tentoonstellingen en kleine catalogi cadeau gaf. Hij bracht die mee van galeriebezoeken. Bij zijn selectie zaten een hele serie publicaties van galerie Isy Brachot uit Brussel. Dat waren mijn favorieten : René Magritte, De Chirico, Marcel Mariën en E.L.T. Mesens. Door een andere dame op leeftijd kwam ik op het spoor van het persoonlijke archief van Mesens : hij hield er een precies 'dagboek' op na, waar hij alle correspondentie, maar ook alle rekeningen en facturen per datum en nummer klasseerde. Eén van de erfgenamen van Mesens (een neef ?) had een deel van dit archief aan de Getty Foundation in Los Angeles verkocht. Wanneer ik hen contacteerde, lieten ze me weten dat ze op zoek waren naar assistentie om een deel van deze documenten te helpen vertalen. Zo kreeg ik een Research Grant en verbleef een maand in LA. Na dit opzoekingswerk stelde ik voor aan het Mu.ZEE in Oostende om een retrospectieve tentoonstelling gewijd aan Mesens en zijn vriendenkring en contacten te maken. Zo werd het project THE STAR ALPHABET OF E.L.T. MESENS : DADA & SURREALISM IN BRUSSELS, PARIS & LONDON geboren. En zo kwamen we inderdaad in contact, omdat jij ook aan een gelijkaardig project werkte.

Mesens is een persoon waar ik me als kunstenaar mee kan identificeren : hij was een Belg, maar eigenlijk vooral internationaal actief. Hij is één van de bezielers van het surrealisme in Engeland. Hij was een geboren provocateur. Maar werd heel au sérieux genomen door de meeste van de belangrijkste kunstenaars van zijn tijd. Onder zijn vrienden rekende hij Marcel Duchamp, Magritte, Man Ray, zelfs Picasso. Veel van zijn projecten en initiatieven waren gedurfd, zoals bijvoorbeeld het exposeren van de Picasso's Guernica in een fabrieksloods in Manchester. En zoals hij, maak ik ook obsessief collages. Zelfs mijn installaties of performances zou ik als 'collages' durven definiëren, want ze zijn gebaseerd op associatie.

KIOSK interview Erich Weiss 1
Erich Weiss
KIOSK interview Erich Weiss 2
KIOSK interview Erich Weiss 3
KIOSK interview Erich Weiss 4
KIOSK interview Erich Weiss 7
KIOSK interview Erich Weiss 5
KIOSK interview Erich Weiss 6