Michaela Schweighofer
Voor mij ben je vertrouwd en toch vreemd (Neigend naar ambiguïteit, ambivalentie en onzekerheid)
01.06.22
Dit gesprek vond plaats op 8 februari 2022 toen Myrna D'Ambrosio Michaela Schweighofer vergezelde op haar dagelijkse wandeling van haar huis in Anderlecht naar haar atelier in Schaarbeek. Ze houdt regelmatig halt op de rommelmarkt van Jeu de Balle en ook in tweedehandswinkels koopt ze van tijd tot tijd materiaal.
Myrna D’Ambrosio: Toen ik je in je residentie in WIELS voor het eerst over sjaals hoorde praten vermelde je het "cringe moment" bij het selecteren, wat een onconventionele selectiemethode lijkt. Kun je me daar iets meer over vertellen?
Michaela Schweighofer: [Lacht] Ja, ik ga altijd voor dingen die me echt aantrekken maar waar ik tegelijk ook van ineenkrimp... Ik zoek een gevoel van vertrouwdheid maar ook iets dat me vreemd is. Iets dat ik tegelijkertijd liefheb en haat. Ik heb het gevoel dat we dit in het leven doen met mensen en dingen: we zoeken een gevoel van vertrouwdheid maar voelen ons tegelijk aangetrokken tot het tegendeel van wie we denken te zijn. Ambivalentie maakt dingen interessant voor ons.
MD: Kun je mij vertellen naar welk soort textiel je vandaag op zoek bent op de rommelmarkt Jeu de Balle? Koop jeuitsluitend sjaals?
MS: Nee, ik zoek niet uitsluitend naar of werk niet uitsluitend met textiel, maar momenteel ben ik specifiek op zoek naar sjaals voor sculpturen die een bepaalde ambivalentie belichamen. Ik herken ze als ik ze zie. Ik hou van sjaals in het bijzonder omdat ze een eenheid op zich zijn, beperkt tot de maat waarin ze worden bedacht, speciaal ontworpen voor hun vorm, waardoor ze als sculptuurmateriaal heel anders zijn dan stof die je per meter koopt. Meestal zitten ze ergens onderin een doos verstopt – ze zijn het laagste in de hiërarchie der sociale stoffen bij Jeu de Balle.
Ik ga meestal voor zijden, fluwelen of organza sjaals die mijn oma, mijn moeder of mijn tante mooi zou vinden - zelfs als ik dat in eerste instantie niet doe. Ik denk veel na over smaak en klasse, mijn eigen sociale opvoeding, het middenklassegezin waarin ik ben opgegroeid, de vrouwen die mij omringden, mijn matrilineaire afstamming, dappere en sterke vrouwen die in de eerste plaats huisvrouwen waren of zijn voor hun werkende echtgenoten, zelfs als ze een hogere opleiding hadden genoten.
Ik denk aan de eindeloze uren die mijn broers, zussen en ik samen met mijn grootmoeder doorbrachten met het knutselen en beschilderen van zijden sjaals. Het huis werd een bron van creatieve productie - een aangenaam tijdverdrijf, maar ook een middel om grootmoeders zeer bescheiden huishoudgeld aan te vullen. De transformatie van de traditionele huiselijke ruimte tot een creatieve, commerciële ruimte bij afwezigheid van de echtgenoot is een motief in de geschiedenis van de vrouwenemancipatie. Dat interesseert me bijzonder.
Ik ben ook geïnteresseerd in anoniem design dat soms maar niet altijd samenvalt met slecht design – waarvan ik hou. [Lacht]
MD: De mooie keukenhanddoek die je net hebt gespot is eerder huiselijk textiel. Koop je die doorgaans ook, of maak je nu alleen een uitzondering omwille van het ongewoon grote formaat van de handdoek?
MS: Ik ben daar meestal niet in geïnteresseerd, hoewel ik zeker wel interesse heb voor arbeid en de huiselijke ruimte. Deobjecten die ik selecteer komen meestal rechtstreeks uit de kleerkast [lacht] of, om preciezer te zijn, ze zijn gemaakt van kleding of accessoires die worden geconnoteerd met vrouwelijkheid of camp/eerlijkheid.
Materialen zijn net als ruimtes en arbeid sterk gender gebonden. Ik denk daar veel over na. Als ik dagelijkse door Brusselwandel merk ik op hoe alomtegenwoordig de mooie smalle eengezinswoningen zijn waarachter zoveel ondergewaardeerde, onbetaalde arbeid en geweld schuilgaat. Maar het zijn niet alleen de woningen, het is de combinatie van de art nouveau gezinswoning, de glazen gebouwen, de wolkenkrabbers van de EU wijk en de modernistische brutalistische post-industriële gebouwen die deze stad romantisch en problematisch tegelijk maken. Het zijn inscripties door de maatschappij aangebracht in de ruimte van de sociale verhoudingen. De feministische geografe Jane Darke zegt: "Onze steden zijn een patriarchaat geschreven in steen, baksteen, glas en beton." En het klopt, onze steden blijven sociale verhoudingen bepalen, ze bevestigen macht en ongelijkheid.
In de sculpturen die ik in het atelier maak, komen beiden samen: de architectuur van de stad en het interieur van het huis. Ik verhul de neonlichten van de stad met zijden sjaals, metaal dat overgaat in met stof beklede lichtbundels, objecten waarin het exterieur samensmelt met het interieur, de stad met het huis, het vrouwelijke met het mannelijke.
MD: Ik herinner me een interview met de kunstenares Pae White in Lydia Yee's boek Magnificent Obsessions: The Artist as Collector, waarin ze zich herinnert dat bij het strijken van de Vera Neumann- sjaals die ze verzamelt, de stoom van het strijkijzer het parfum verdampt dat in de sjaals is gedrongen, alsof de vorige eigenaars tijdelijk tot leven worden gewekt.
MS: Toen ik literatuur studeerde, volgde ik een seminarie over magisch realisme. Een van de boeken die we lazen was The Woman Warrior, Memoirs of a Girlhood Among Ghosts van Maxine Hong Kingston waarin ik voor het eerst in aanraking kwam met het idee dat kleren de geesten bevatten van hun vorige eigenaars. Dat is iets waar ik de laatste tijd steeds op terugkom als ik nadenk over mijn werk of het werk van mijn collega's.
Het heeft een interessante toegevoegde waarde om te werken met materialen die al een leven achter de rug hebben. Ik vind het de moeite waard om iets dat is afgedankt, weggegooid, ooit van goede smaak getuigde maar waardeloos werd voor de eigenaar, zijn waardigheid terug te geven, zodat het een tweede leven kan krijgen.
MD: Ik wil graag meer weten over je gewoonte om te winkelen in kringloopwinkels en op vlooienmarkten.
MS: Toevallige vondsten en oplossingen vormen een groot deel van mijn praktijk. Je zoekt naar iets specifieks en komt misschien iets anders tegen, iets wat je anders niet gevonden zou hebben.
Kringloopwinkels en vlooienmarkten zijn altijd een goede manier om een nieuwe plek te leren kennen. Door de stad lopen is een deel van mijn praktijk geworden tijdens de vele lockdowns in deze pandemie. Voor mij gaat het erom de stad en de mensen in kaart te brengen door te kijken naar wat ze weggooien, want uit de mode is, en wat ze anderzijds behouden terwijl ze het in andere steden misschien weggooien. Brussel gooit zoveel materiaal weg, het is geen wonder dat zoveel kunstenaars werken met wat de stad gratis ter beschikking stelt.
Als ik door de stad loop op weg naar mijn atelier, vergeet ik het huis dat ik net verlaten heb, het huishoudelijk werk dat ik er moest doen, de verplichtingen die een huis je oplegt. Ik kan me vereenzelvigen met de flaneuse die betekenis zoekt in stedelijke ruimten en er ook een individuele betekenis aan geeft. Maar ik voel me meer verwant met de figuur van de vrouwelijke detective, die aanwijzingen verzamelt in de metropool, probeert onbeduidende details en schijnbaar toevallige gebeurtenissen in een betekenisvolle constellatie te brengen en sporen uit details afleest.
MD: Is het in kaart brengen van de stad met behulp van gevonden voorwerpen iets wat je al op verschillende locaties hebt gedaan?
MS: Ja, en ik vind het leuk om na te denken over hoe dingen verschillen. Wat je in Brussel vindt, is zo anders dan wat je in Wenen vindt. Hier vind je veel meer wol, fluweel, organza, donkerdere kleuren, warmere materialen. Ik ben in 2020 eigenlijk begonnen met het verzamelen van zijden sjaals in Wenen omdat het zo'n geweldige manier leek om materialen te verzamelen die mooie patronen hebben en van goede kwaliteit zijn, echt goedkoop - één euro per stuk. Deze zijn in Brussel onmogelijk te vinden, dus mijn materiaal is met de stad mee veranderd. Het is donkerder geworden, vuiler, meer kapot.
MD: Wanneer je op zoek bent naar nieuwe materialen, heb je er dan al meteen een bestemming voor in gedachten?
MS: Hoe verder de productie van een beeld gevorderd is, hoe meer ik weet wat ik nodig heb. Dan zoek ik ook heel gericht naar iets. Bijvoorbeeld dit hier, dit zal ik kopen omdat ik op dit moment werk met een rood-groen kleurenspectrum en ik weet dat ik veel materiaal in die kleuren nodig zal hebben.
MD: Terwijl we in je atelier staan te kijken naar nieuw gevonden voorwerpen vraag ik me af of je jezelf als een verzamelaar ziet? Of beschouw je de sjaals eerder als gereedschap of materiaal dat tot een sculptuur kan worden gevormd?
MS: Hoewel we nu naar deze enorme collectie sjaals kijken, zie ik mezelf niet als een verzamelaar. Ik zie de sjaals echt als materiaal dat op een gegeven moment een sculptuur wordt. Maar ik ga wel een dialoog met ze aan. Ik kijk er lange tijd naar, er is een voortdurende conversatie tussen de sjaals en mezelf. We onderhandelen hoe het verder moet. Uiteindelijk moet ik het werk doen, soms vragen materialen de meest buitensporige dingen en moet ik mezelf afvragen of ik bereid ben om er die tijd en energie aan te geven. Ik heb er geen belang bij om het materiaal te domineren, maar ik heb er ook geen belang bij om erdoor gedomineerd te worden.
Michaela Schweighofer is beeldend kunstenaar afkomstig uit Oostenrijk, gevestigd in Brussel en Wenen. Haar specifieke benadering van beeldhouwkunst leidt vaak tot verdieping in handwerk en ontwikkeling van nieuwe technieken. Michaela is geïnteresseerd in socio-politieke en feministische vragen die ze onderzoekt binnen haar eigen praktijk en in samenwerkingsverbanden. Haar werk krijgt vorm in teksten, lezingen, sculpturen en sculpturale installaties. In 2020 publiceerde Forum Stadtpark haar boek FROM THE PROP TO THE INSIDE, een theoretisch-subjectieve bloemlezing van teksten waarin ze haar eigen praktijk bevraagt en bestaande teksten over het concept van de sculptuur als rekwisiet en het podium als installatie. Het boek werd door de HVB (Hauptverband der österreichischen Buchmesse) onderscheiden als een van de vijftien mooiste Oostenrijkse boeken van het jaar. Ze studeerde Engelse literatuur, psychologie en filosofie aan de Karl-Franzens-Universiteit in Graz en de Université VII in Parijs, alsook video en beeldhouwkunst aan de Academie voor Schone Kunsten in Wenen en de Universiteit voor Schone Kunsten (HFBK) in Hamburg. Ze ontmoette Myrna D'Ambrosio in 2021, toen ze als artist-in-residence verbonden was aan WIELS.