Gert Verhoeven
Op jacht naar goede inspiratie

13.01.21

Zuzanna Rachowska in gesprek met Gert Verhoeven. Zijn volgende solotentoonstelling, Spellbound, vindt plaats in KIOSK vanaf 17 april 2021.

ZR: Onstabiele zakken gevuld met whisky, swingend op een doorzichtige wip, knokige garnalen stuiterend en botsend op beenloze zachte varkenskoppen- dit zijn slechts twee voorbeelden van je nieuwste 3D-animaties uit Spellbound, een serie van 7 animaties (2020). Het zijn dermate hallucinante en dromerige beelden dat ik me er niet van kan weerhouden je te vragen naar de inspiratiebron?

GV: Alles begon met mijn vele doodles. Sinds ik de kunstacademie verliet, heb ik een enorme hoeveelheid schetsen gemaakt in notitieboekjes, op papiertjes en zelfs op bierkaartjes. Ik noem deze notitieboekjes ‘cahiers’. Mijn schriftjes zijn niet zo mooi als deze van Moleskine , het zijn eerder kinderschriftjes die je voor minder dan 50 cent in winkeltjes koopt, met honden, kleine poezen en konijnen op de kaft. Ik had ze vroeger altijd bij me, voor het geval ik snel ideeën wou "vastleggen", of voor het registreren van projecten die spontaan bij me opkwamen, soms zelfs ‘s nachts.

ZR: Het doet mij denken aan het interview van Francois Truffaut met Alfred Hitchcock, dat je mij vertelde. Op de vraag van François Truffaut of dromen een nuttige inspiratiebron kunnen zijn voor zijn films antwoordde Hitchcock met een verhaal: Er is een scenarioschrijver -waarschijnlijk gaat het over Hitchcock zelf- die dacht dat zijn beste ideeën ontstonden tijdens zijn slaap. ’s Morgens wanneer hij wakker wordt, was hij overtuigd dat hij tijdens de droom een geweldig idee had gehad voor één van zijn volgende films. Uiteraard kon hij zich het idee de volgende morgen niet meer herinneren. Daarom legde hij een stukje papier met potlood op zijn nachtkastje klaar voor de volgende nacht. De volgende morgen staat hij op met hetzelfde probleem: goed idee gehad tijdens de droom maar weerom vergeten uiteraard. Gelukkig had hij het idee die nacht neergepend. Hij stormt naar de slaapkamer en leest op het briefje "Jongen ontmoet meisje". Hitchcock concludeert in het interview met Truffaut : dat wat 's nachts een briljant idee bleek te zijn, verschroeit bij het opkomen van de zon tot een schamel en banaal iets. In vele films trouwens ontmoet een meisje een jongen. Spellbound is dus niet toevallig ook de titel van één van Alfred Hitchock's thrillers?

GV: Inderdaad dat was mijn verhaal Zuzanna dat ik jou vertelde.

Ik maakte precies hetzelfde mee met mijn ‘cahiers’, daarom vertelde ik jou dat verhaal. Maar het verhaal van Hitchcock legt precies die ambiguïteit van de creatie van het kunstwerk bloot voor mij, en vooral het vluchtige karakter van de inspiratie van de kunstenaar. Als ik terugkijk naar mijn schetsen, schaam ik me soms omdat ik niet meer weet wat ik ermee bedoelde. Er is steeds een discrepantie tussen een idee en de realisatie van dat idee. Ik trachtte mijn ‘cahiers’ met ‘onleesbare’ schetsen te begrijpen en te archiveren ook al wist ik niet meer wat nu dat briljante idee erachter was. Net als in het verhaal van Hitchcock kwam ik er zelf achter dat het hebben van een idee niet genoeg is en het archiveren ervan slechts een domme bezigheid.

ZR: Momenten van inspiratie functioneren niet zoals in de normale logica. Ze zijn transcendent, oncontroleerbaar en onweerstaanbaar, nietwaar?

GV: Inspiratie is iets bijzonders of misschien zelfs helemaal niet, maar vooral iets dat niemand volledig begrijpt. Dat is duidelijk. Het is ook heel abstract. Louise Bourgeois zei ooit dat het hebben van een idee net zoiets is als een vlieg in de lucht trachten te vangen. Je moet verdomd snel zijn om ze te vangen, anders is ze weg. Het is vergelijkbaar met de anekdote van Hitchcock, misschien? Blijkbaar is inspiratie iets dat net zo snel komt als gaat. Er is een heel diepe kloof tussen het idee en zijn realisatie, waarom ziet niemand dat? Heel die problematiek stelt de mythe van de kunstenaar in vraag. Met Spellbound trachtte ik eerder realisaties te maken die proberen te ontsnappen aan het ‘idee’ als uitgangspunt. In feite heeft de kunstenaar nooit volledige controle over het creatieve proces, dat was mijn andere vaststelling.

Er is een heel mooie video over wijlen Jan Vercruysse van wijlen Jef Cornelis, of misschien verwar ik de video met de vele gesprekken die ik met Jan heb gehad. Jan probeert de betekenis van kunst uit te leggen. Hij vergelijkt de betekenis of de waarheid van het kunstwerk met de vlam van een kaars. In deze metafoor is een kunstenaar als een kleine mug die om de vlam heen vliegt en danst. De dans van de mug is vrolijk, maar als hij te dicht bij het vuur komt, verbranden de vleugeltjes, meteen het einde van zijn dans.

Misschien is dit wel wat ik doe als ik kunst maak? Ik dans om de waarheid heen? De kunstenaars die ik trouwens het leukst vind zijn diegenen die zich gedragen als deze gekke dansende muggen.

ZR: Kun je de herkomst van inspiratie opsporen? Is inspiratie het resultaat van een bewuste focus op een specifiek onderwerp of is de oorsprong ervan voor jou vrij onbekend?

GV: Inspiratie is voor mij zeker niet bovenzinnelijk. Het is gewoon een kwestie van het verruimen of opruimen van de geest of een acrobatisch circus van die geest. We vergeten Alexander Calder te veel vandaag, vind je niet? Gilles Deleuze zei dat inspiratie komt op een moment van uitputting en wanhoop, bij het zoeken naar een nieuwe oplossing, of omdat er niets meer werkt, of omdat je gewoon verveeld bent. Voor mij is een idee een hulpmiddel. Als het oude gereedschap versleten is, of niet meer bruikbaar is, dan neem je het nieuwe idee als nieuw gereedschap en probeer je uit of het werkt. Het nieuwe idee maakt verdere actie mogelijk, en de actie is het belangrijkste.

ZR: Ik wil nog even stilstaan bij je notitieboekjes met krabbels. Bewaar je alle cahiers met schetsen van je ideeën of alleen een specifieke categorie daarvan? Classificeer je ze op een bepaalde manier?

GV: Ik verzamel sinds jaren die notitieboekjes met krabbels, soms maak ik gewoon een selectie van de meest belangrijke van de laatste tien notitieboekjes en verzamel ze samen in één boekje. De rest is dan vuilnis, niet de moeite waard om nog te bewaren of eventueel te produceren in de toekomst. Het proces maakt ook mijn geest wat vrij. Ik had en heb steeds te veel ideeën. Ik kan ze niet allemaal bijhouden, maar het archiveren ervan is grappig, en later bekeken dus totaal ridicuul. Vandaar Spellbound.

ZR: Hoe bepaal je welke van deze ideeën het waard zijn om bij te houden of om er verder aan te werken?

GV: Welke zijn de beste ideeën om bij te houden, bedoel je? Ik denk dan aan de meest verrassende, ze moeten die vonk van plezier hebben. Ik neem plezier dan ook heel ernstig. Als ik dat niet doe dan verveel ik me snel. Als ik een goed kunstwerk zie of een goed boek lees, zelfs een verdrietig boek, maakt het me aan het lachen, soms zelfs tot tranen van verdriet toe.

ZR: Betekent het dat een goed idee datgene is met een snuifje humor? Moet het aanzetten tot lachen of verwonderen. Ik denk dat 'humor' in dezelfde categorie valt als inspiratie. Om Louise Bourgeois te parafraseren, het is een ander soort insect, eveneens moeilijk te vangen en te vivisecteren.

GV: Dat weet ik niet, denk je dat echt? Er zijn verschillende soorten humor. Ik ben niet geïnteresseerd in sarcasme of cynische grappen. Ik heb eerder een soort speelse ondeugendheid in gedachten. En ik hou helemaal niet van dodelijke insecten. Wie wel?

ZR: Sarcasme brengt altijd enige ongelijkheid in interactie met zich mee. Iemand die ironie of sarcasme gebruikt, vind zichzelf superieur ten opzichte van anderen. Jij lijkt meer geïnteresseerd in ‘ondeugende’ of ‘ongehoorzame’ humor?

GV: Ja, het moet ondeugend zijn, maar niet kwaadaardig of bitter. Maar belangrijker nog, humor is een middel om te ontsnappen aan representatie en bepaalde dominante ideologieën. Bovendien is humor het resultaat van ‘displacement’, een verandering van bepaalde optiek en stellingname. Stel je voor: jij bent een Poolse prinses en ik een Vlaamse boer. Ik vertel je iets, een kleinigheidje, dat je aan het lachen maakt. Voor deze fractie van een seconde vergeet je als prinses je context en je positie. Humor maakt ons gelijk en meer menselijk in deze wereld boordevol betekenissen.

ZR: Hoe verliep de weg van een doodle naar het uiteindelijke kunstwerk in het geval van Spellbound? Zoals ik het begrijp gaat deze serie video's over de kloof tussen een idee en de realisatie ervan, de uiteindelijke vorm.

GV: Het viel me op dat er in mijn notitieboekjes steeds een bepaald soort iets terugkomt, gloeilampen bijvoorbeeld of ballonnen of zakken gevuld met Whiskey of andere dranken, schommels ook en carroussels. Er zijn ook die onomatopeeën, zoals in stripverhalen "ping", "bang", "splash". Bij nader toezien geven ze allemaal dat moment aan dat je een idee hebt. Ze zijn als die spraakballonnen in stripboeken met een afbeelding van een gloeilamp boven het hoofd van de slimmerik, zoiets van “zij weet het weer!”.

Ik besliste om deze doodles in 3D animaties te realiseren, in samenwerking met Alfred Campenaerts van Salty Lemon Studio en Filip Antonissen (3D animator).

Maar door steeds opnieuw ‘het idee’ proberen te representeren heb ik het gevoel dat ik probeer te ontsnappen aan het 'idee'. Spellbound dus.

ZR: Werkt u vaak samen met anderen bij het realiseren van werk?

GV: Ja, meestal werk ik met mensen samen of zijn er mensen die voor mij werken. Ik werk met mensen die mijn gebrek aan vakmanschap kunnen compenseren, soms heb ik niet de juiste vaardigheden om mijn ideeën te realiseren. Uiteindelijk vind ik elk medium saai. Maar elk medium heeft een goed idee nodig en omgekeerd trouwens ook. Een idee op zich is eigenlijk niets, het is voor mij als een ballon.

ZR: Ik heb de indruk dat je enthousiast bent over het onvoorspelbare karakter van samenwerkingen.

GV: Ik laat me graag verrassen door de resultaten van iemands werk, maar tegelijkertijd wil ik de methodes om dingen te maken manipuleren. Ik ga graag in tegen gevestigde regels van het vakmanschap. Ik gebruik ook goedkope, kant-en-klare objecten in mijn sculpturen en combineer ze bijvoorbeeld met kostbare materialen als brons.

ZR: Zoals in de serie beelden LALALA (2020), waarin je plastieken plaspotjes gebruikt?

GV: Deze serie bestaat uit acht delen, vernoemd naar zeven Siamese tweelingen en een man getrouwd met een Siamese tweeling: SABAH en FARAH, JAGA en KALIA, SITA en GITA, SHIVANNATH en SHIVRAM, MOHNA en SOHNA, RADICA en DODICA, MARIA KLARA en MARIA EDUARDA, GANGA en JAMUNA en JASSIMUDDIN AHMAD. Elk beeld bestaat uit twee of vier in messing gegoten potjes, op de manier zoals de tweeling aanvankelijk is samengegroeid (2 potjes) en sommige van hen eventueel later gescheiden (4 potjes). Ik had de tweelingen willekeurig gekozen maar achteraf viel me op dat de letter A wel zeer aanwezig was.

ZR: Maar in tegenstelling tot de meeste metalen sculpturen, besloot je de gietkanalen niet te verwijderen. De gietkanalen werden een integraal onderdeel van het kunstwerk, als een soort uitwendig skelet dat de potten bij elkaar houdt.

GV: Ik liet deze sculpturen maken in een gietwerkplaats in Sofia, Bulgarije. Ik vind het mooi hoe ze daar ‘een beetje vuil’ werken. Er zit een soort ruwheid in. Ze zijn niet gemaakt zoals in dit deel van Europa, waar de relatie tussen een kunstenaar en de maker, de bronsgieter in dit geval, dikwijls uitgesproken hiërarchisch is. Voor hen gaat het niet om het maken van kunst, voor hen is het 'produceren' van het object de essentie. Ze ‘produceren’ sculpturen, zoals een auto of een ander voertuig. Ik vind het leuk dat de gietkanalen die de potten verbinden zo onvolmaakt en smerig zijn. Ik heb in Nederland soortgelijke sculpturen besteld, en de gietkanalen waren zo teleurstellend perfect, dat ik ze niet meer zo mooi vind als degene die ik in Bulgarije liet maken. De vorm van de LALALA-sculpturen bevalt me wel. Ze zijn als juwelen, aan de ene kant fragiel en subliem maar aan de andere kant ruw en onvolmaakt. Ze zijn als lichamen die zich verbinden en losmaken, die oplossen en in elkaar overgaan. Ze zijn als twee zielen in één lichaam.

ZR: Maar waarom besliste je plaspotjes te gebruiken? Vind je het niet ongepast zulke banale voorwerpen te gebruiken om een echte Siamese tweeling af te beelden?

GV: Het gebruik van plaspotjes heeft niets te maken met sacrum of profanum. Ik wil Siamese tweelingen niet uitlachen of er een grapje over maken. Ik las veel persoonlijke verhalen over hen, de meesten komen uit India, en ik was verbaasd hoe ze toch wel gelukkig waren. Ondanks de druk van de medische wereld willen de meesten niet gescheiden worden. Soms waren ze zo volhardend dat wanneer de ene stierf, de andere er niet mee instemde om van dat dode deel te worden gescheiden wat natuurlijk tot de dood leidde.

De keuze voor de plaspotjes was, tot op zekere hoogte, een vrij willekeurige keuze. Ik gebruik kant-en-klare plastic vormen in plaats van was tijdens het afgieten in brons (de verloren was methode). Voor mij zijn die plaspotten ook lekker freudiaans uiteraard.

ZR: Waarom freudiaans?

GV: Volgens Freud is ontlasting de eerste echte traumatische ervaring in het leven van een kind. Hij beschrijft het als een angst om je eigen lichaam te verliezen. Ik hou van Freud als de extra betekenismaker, niet de echte Freud maar de freudiaanse leer als cliché ten top.

ZR: Hoe wil je deze beelden tentoonstellen?

GV: Ik wil ze op een soort aquamarijn tapijt plaatsen. Ik heb een specifieke kleur in gedachten, dezelfde kleur als gebruikt in operatiekamers . Deze specifieke kleur vermoeit de ogen van de chirurg niet en roept het gevoel op van vlees en het menselijk lichaam. Het maakt de beelden meer fysiek vind ik. Bovendien vind ik het mooi hoe het patina en de oxidatie van de messing er op deze achtergrond uitzien. Toevallig zijn de kleuren bijna dezelfde. Door het groene patina krijgt de messing (soort brons) dezelfde kleur als de groene attributen in de operatiekamer. Het bloed kleurt groen, snap je? En de sculptuur lijkt in de sokkel of in dit geval het tapijt te zinken. Naast de sculpturen wil ik potten met ingemaakte raap of kool plaatsen. In zekere zin bootsen ze die grote bokalen na met in formaline zwevende lichaamsdelen of embryo's, die in anatomische musea of 17e eeuwse Wunderkammers te vinden zijn. Ze trachten het leven te conserveren.

ZR: Je houdt van het mengen van absurditeit met orde en ernst, een voorbeeld daarvan is de naam van de serie, LALALA.

GV: LALALA is een onzinwoord, maar ik vind het leuk. Het viel me op dat de meeste Siamese tweelingen, meestal vrouwelijk en uit India, namen dragen die eindigen op ‘A’. Zoals ik eerder zei, vernoemde ik de beelden naar een Siamese tweeling. Aan de combinatie van twee namen voegde ik de naam Elina toe, de naam van de vrouw verantwoordelijk voor de productie van mijn beelden in de gieterij in Sofia. Dan krijg je MOHNA en SOHNA en ELINA. Dan is LALALA niet meer veraf. Je hoort de namen niet meer maar vooral de letter A.

LALALA refereert naar muziek natuurlijk en klinkt beter dan Gert Verhoeven, niet?

ZR: LALALA is niet de eerste serie waarin je experimenteert met massaproducten in combinatie met kostbare materialen.

GV: Dat klopt, in een van mijn recente series sculpturen bijvoorbeeld, Kamasutra uit 2020, gebruik ik plastieken wasmanden. Ik maak er 64 bronzen beelden mee, naar analogie met de 64 posities uit de Kamasutra. Ik gebruik de verloren was methode maar in plaats van was gebruikte ik dus plastic wasmanden en plastic buizen die net zo gemakkelijk smelten als was.

ZR: Het resultaat is een soort amorf lichaam, bedekt met een blauw-turquoise huid.

GV: De specifieke kleur werd veroorzaakt door een toevallige chemische reactie tussen het plastic en het hete brons. Tijdens het maken van de sculpturen werd het verbrande plastic brons, net zoals de lichamen in Pompeii die transformeren door de lava.

ZR: Kamasutra, vergelijkbaar met LALALA, lijkt ook een lichaamsgeoriënteerde en meer ‘fysieke’ serie te zijn?

GV: Tegenwoordig vergeten mensen dat de Kamasutra een oude Indiase Sanskriettekst was over seksualiteit en emotionele vervulling in het leven, geschreven door de weinig bekende Mallanaga Vatsyayana. De tekst is even sensueel als spiritueel. Voor de auteur van de Kamasutra was het lichaam net zo heilig als de ziel, geest en lichaam staan op gelijke hoogte. Niet zo in onze Christelijke wereld uiteraard. In de moderne tijd werd de tekst gereduceerd en gevulgariseerd tot een boek met verschillende seksposities, zoals De Kamasutra voor dummy's, Kamasutra training, of De Cosma Aqua Kamasutra, volledig vervreemd van het ontstaan van Kamasutra. Maar dat vind ik net leuk.

Deze tekst is de weerslag van twee gesprekken tussen Zuzanna Rachowska en Gert Verhoeven in Brussel op 13 en 23 november 2020.

Gert Verhoeven is een in Brussel gevestigd conceptueel kunstenaar. Hij gebruikt verschillende media waaronder sculptuur, tekeningen en video. Hij bestudeert en verkent het creatieve proces door te werken in reeksen en samenwerkingen aan te gaan met anderen.

Zuzanna Rachowska is onafhankelijk curator.


(1) Deze anekdote komt uit een boek uit 1966 geschreven door François Truffaut over Alfred Hitchcock, oorspronkelijk in het Frans verschenen: “Le Cinéma selon Alfred Hitchcock’.

(2) Jan Vercruysse, 1990, a film by Jef Cornelis – An interview with Jan Vercruysse (1948-2018) that took place in June 1990. Eerder dan over individuele kunstwerken denkt Vercruysse hier na over onderwerpen als kunstenaarschap, de relatie van de kunstenaar tot zijn werk en de plaats van de toeschouwer.

(3) De verloren was methode is een methode van metaalgieten waarbij gesmolten metaal in een mal wordt gegoten die door middel van een wasmodel is ontstaan. Zodra de mal is gemaakt, wordt het wasmodel gesmolten en afgevoerd. Een holle kern kan worden gerealiseerd door het aanbrengen van een hittebestendige kern die voorkomt dat het gesmolten metaal de mal volledig vult. De verloren-was methode dateert uit het 3e millennium voor Christus.

GERT VERHOEVEN INTERVIEW 1
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 2
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 3
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 4
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 5
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 5 BIS
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 6
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 7
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 8
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 9
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 10
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 11
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 12
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 13
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 14
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 15
GERT VERHOEVEN INTERVIEW 16