Simon Wald-Lasowski
Holding onto and letting go

01.11.22

Dit interview vond plaats op 14 april 2022 in het atelier van Simon Wald-Lasowski in Amsterdam. Het maakt deel uit van een onderzoek naar kunstenaarscollecties dat KIOSK in 2021 begon met Myrna D'Ambrosio.

Myrna D'Ambrosio: Hoe begon je met het verzamelen van al deze verschillende objecten die je in je atelier tentoonstelt?

Simon Wald-Lasowski: Het startpunt was de serialiteit van betekenisloze of waardeloze objecten die bij vermenigvuldiging fascinatie opwekken. Ik ben geen verzamelaar in de traditionele zin. Een echte verzamelaar denkt altijd na over wat ontbreekt. Zodra je een object vindt denk je al na over het volgende. Je bent nooit in het moment, je bent altijd in het verleden of in de toekomst. Vroeger had ik dat soort rusteloosheid, een obsessie om te verzamelen. Je wil de verzameling steeds laten groeien, dat creëert stress en je kunt nooit één enkel voorwerp echt waarderen.

MD: Was er één soort object in het bijzonder dat dit gedrag bij je aanmoedigde?

SWL: Ik denk dat er een type persoonlijkheid is dat misschien geneigd is tot verslaving of obsessie. Ik begon meerdere dingen tegelijk te verzamelen. Mijn grootvader was ook verzamelaar. Onlangs dacht ik na waarom dat zo was: hij was een Poolse Jood die zijn hele familie verloor in de Tweede Wereldoorlog. Toen hij eindelijk een plek vond om zich te vestigen begon hij dingen te verzamelen als een manier om controle te verwerven over zijn omgeving, herinneringen vast te houden, weet je, nadat hij alles had verloren.

Hij was een zeer charismatisch persoon, telkens hij uit eten ging sprak hij de eigenaar van het restaurant aan en vroeg hem het menu te ondertekenen; of hij voegde een briefje toe over wat hij had gegeten. Hij verzamelde ook sigarenpapiertjes van de sigaren die hij rookte, of etiketten van whiskyflessen, gewone verzamelobjecten, zoals postzegels of munten. Maar ik was altijd in het bijzonder gefascineerd door de menukaarten, die voor hem herinneringen bewaarden en meer onthulden over zijn persoonlijk verhaal. Ik hou er ook van vanwege de tactiliteit van de papiersoorten, de kleur, de lettertypes, de verschillende foto's van het eten.

MD: Ik hoorde nog nooit van een menukaartenverzameling! Misschien beschouwde je grootvader dit niet eens bewust als een verzameling, vooral omdat niet iedereen de status van verzamelaar positief opvat.

SWL: Ik ben persoonlijk niet beledigd door het woord verzamelaar, ik omarm het in vele opzichten, ik kan me ermee identificeren. Maar je kunt bijvoorbeeld ook zeggen dat mijn verzameling 'een museum' is. In die zin heeft de verzamelaar een verantwoordelijkheid van zorg en aandacht voor zijn objecten.

MD: Worden alle objecten die je verzamelt op de een of andere manier herbruikt in je werk? De collage met kappersborstels in je huis bijvoorbeeld voelt eerder aan als een kunstwerk. Hoe onderscheid je beide?

SWL: Ik maak een onderscheid tussen objecten die ik bewaar voor mijn persoonlijk genot en objecten die ik wil inzetten als materiaal.

Matisse beschreef zijn verzameling als een "bibliothèque de travail" of "werkbibliotheek". Hij keerde steeds naar dezelfde voorwerpen terug met nieuwe ideeën over kleur, vorm en techniek. Louis Aragon was een Franse dichter, een van de richtinggevende stemmen van de surrealistische beweging. Als reactie op het belang van objecten in het oeuvre van Henri Matisse, bedacht Aragon de term "Palette d'objets". Dit is een term waar ik me in kan vinden. Daarom zou je mijn verzamelingen een verzameling kunnen noemen, of een bibliotheek, of een palet. Een "kunstcollectie" wordt ook wel een verzameling genoemd. Er zijn mensen die naar rommelmarkten gaan en prullaria verzamelen en er zijn anderen die miljoenen uitgeven aan kunst. Ze worden allebei aangeduid als verzamelaars, wat ook wel grappig is.

MD: Dit opent de vraag naar waarde. In je praktijk manipuleer je soms goedkope, kant-en-klare objecten die daardoor automatisch aan waarde winnen.

SWL: Ik ben geïnteresseerd in de perceptie van spirituele versus economische waarde van gewone goederen. Plastieke Chinese fabricaten bijvoorbeeld worden vaak gemakkelijk weggegooid. Toch probeer ik, als een vorm van licht politiek activisme, een zekere waardigheid en respect terug te geven aan deze geminachte producten door ze in een nieuw poëtisch en subversief licht te plaatsen. Door de gekozen objecten een uniek aura te geven, onderscheiden ze zich van hun in massa geproduceerde identieke tegenhangers. Met deze aanpak wil ik bij de toeschouwer het besef activeren dat schoonheid en waarde overal te vinden zijn. Deze benadering vindt niet altijd weerklank in de winstlogica van de kunstmarkt.

Bijvoorbeeld, tijdens een van mijn expo’s in Antwerpen een paar jaar geleden, zei iemand tegen de galeriehouder: "Oh, dit is geweldig. Maar tenzij hij het werk in brons giet zal het nooit verkopen". Zelfs mensen van mijn generatie zullen vragen: "Oh heb je dit gemaakt?", alsof een handgemaakt object automatisch meer waarde heeft dan een gevonden object. Aangezien het kant-en-klare al zo lang bestaat, had ik niet gedacht dat dit nog steeds zo'n relevante vraag zou zijn.

MD: Een meer boeiende vraag zou kunnen zijn wat je probeert over te brengen of te communiceren via de objecten. Recensies over die specifieke tentoonstelling suggereren dat je commentaar formuleerde op massaproductie.

SWL: Ik heb niet de pretentie te denken dat mijn werk invloed kan hebben op wereldwijde massaproductie, of kwesties van afval of vervuiling. Meestal probeer ik gewoon persoonlijke en intieme verhalen te vertellen. Ik vind het anderzijds niet erg dat critici mijn werk interpreteren op basis van hun eigen perceptie van wat ik aanpak en probeer uit te drukken. Op een andere tentoonstelling toonde ik werken over liefdesverdriet en de ervaring van het omarmen van een zekere queerness. Het ging over mijn zeer persoonlijke ervaringen met gender en seksualiteit. Toch las iemand de tentoonstelling als een commentaar op de giftigheid van het kapitalisme. Dat is het mooie van kunst, het draagt niet één enkel verhaal. In die zin ben ik meestal niet geïnteresseerd in werken met een eenduidige didactische agenda, omdat doelgerichte projecten poëzie kunnen missen en de kijker de kans ontnemen om zijn eigen verbeelding te verruimen.

MD: Welke specifieke objecten trekken vooral je aandacht?

SWL: Wat mij aantrekt in bepaalde objecten is de angst of het ongemak dat ik voel als ik ze voor het eerst zie. Een deel van mijn praktijk bestaat erin deze angst te begrijpen en te deconstrueren op basis van ideeën over smaak, klasse en waarde. Objecten die in mijn huis aanwezig zijn of waar ik een emotionele band mee heb, zijn gekoppeld aan persoonlijke reizen, het zijn objecten als representatie van een herinnering aan een moment. Ik ben aangetrokken tot rariteiten kabinettten. Maar ben me tegelijk bewust van de geschiedenis van die kasten die in het verleden werden gemaakt om jacht- of koloniale trofeeën in tentoon te stellen. Ik vraag me vaak af of ik ook deze "rariteitenkabinet-ideologie" in stand houd. Is wat ik verzamel ook een vorm van exotisme?

MD: Waar haal je dingen voornamelijk vandaan? Stel je jezelf een budget of een prijslimiet?

SWL: Veel vond ik bij toeval. Op een gegeven moment dacht ik eraan een routine op te bouwen en elke week naar een rommelmarkt te gaan en zo een gevoel van ontdekking te behouden. Maar dan zou het voelen alsof ik nooit genoeg had... Dus nu, als ik toevallig op een rommelmarkt stuit, ga ik kijken. Soms is het online. Soms is als ik op reis ben. Het is niet eenvormig. Ik bezit geen dure voorwerpen, toch ben ik ook gefascineerd door veilingen in het hogere marktsegment. Af en toe probeer ik te bieden op iets uitzonderlijks, iets dat in waarde stijgt. Ik denk dat dit een deel van de kick vormt voor veel verzamelaars. Op een gegeven moment begon ik andermans verzamelingen te verzamelen. Ik werd een 'verzamelaar van verzamelingen'.

Ik ben geïnteresseerd in specifieke objecten, maar ook in hun geschiedenis, en in het feit dat er veel liefde en energie is gestoken in het verzamelen. Er is een website die Marktplaats heet en die een beetje lijkt op de Nederlandse eBay. Je vindt er gebruikers die hele verzamelingen verkopen, wat staat voor jaren van geld en obsessie. Misschien werd de verzameling overweldigend en moeten ze haar laten gaan? Of misschien kunnen partners van verzamelaars er niet mee omgaan? Verzamelen neemt te veel plaats in in een huis, of misschien is iemand overleden en zijn de kinderen niet geïnteresseerd?

Ooit kwam ik iemand tegen die 300 zandlopers verkocht, een vrij uniek type object vergeleken met gewone vondsten als Coca-Cola blikjes bijvoorbeeld. Dat wekte mijn belangstelling voor de zandloper als symbool. Vele jaren later, toen ik bezig was met verdriet en tijd, leek de zandloper iets waar ik me opnieuw op kon richten, ook al is het nogal een cliché (dat ik niet schuwde omdat ik er vanuit een diep intieme plek naar keek). Dus vanuit een toevallige vondst ben ik toen actief gaan zoeken naar verschillende soorten zandlopers in materiaal, kleuren, vormen, om een breed scala te verwerven – maar wel met het maken van een specifiek werk voor ogen. In die zin gaf het me een goed excuus om de behoefte aan verzamelen te vervullen zonder schuldgevoel dat geld uitgeven meebrengt.

MD: Hoe stelde u vast wanneer de zandlopercollectie voltooid was? Was dat een kwantitatieve of kwalitatieve beslissing?

SWL: Toen ik het project beëindigde en het uit mijn systeem was, kwam er een einde aan de dagelijkse zoektocht naar zandlopers die ik wekenlang had gevoerd. Ik heb er sindsdien niet meer naar gezocht. Zelfs als ik de kast als een veelvoud zou willen nabouwen, zou ik nooit de exacte combinatie van die zandlopers kunnen vinden. In die zin blijft het een uniek stuk.

MD: "Verzamelingen verzamelen" suggereert dat je er ook voor zorgt dat objecten van een bepaalde serie niet verspreid raken. En tegelijkertijd is het een manier om iemands nalatenschap te bewaren.

SWL: Ja, iets wat ik me pas onlangs heb gerealiseerd is dat ik misschien een Christus complex heb. Dit beïnvloedt mijn relatie tot objecten, in die zin dat het betekenis toevoegt en op die manier een doel vervult. Ik denk dat het doormaken van een groot verlies en het ervaren van verdriet mij deed beseffen hoe verzamelen een middel is om de dood, het onvermijdelijke, te ontkennen. Het bracht ook een reeks gedachten op gang over wie verantwoordelijk zal zijn voor deze voorwerpen als ik er niet meer ben, iemand anders zal de last moeten dragen. Dus ben ik nu bezig met een nieuw soort opruimreis, ik verzamel alleen nog dingen die echt ongewoon zijn of een heel specifiek doel hebben voor mijn werk.

MD: Wat houdt het opruimproces in?

SWL: Vorig jaar begon ik dingen achter te laten op de gemeenschappelijke tafel in mijn atelierruimte. Het gaf me plezier te zien dat mensen dingen meenamen en tegelijk de geruststelling dat afgedankte voorwerpen voor iemand anders een nieuw leven en een nieuwe betekenis konden krijgen in plaats van passief in een doos te liggen. Vooraleer ik iets laat gaan bekijk ik het nog eens tien keer, neem het onder de loep voordat ik besluit het door te verkopen. Dit heeft natuurlijk te maken met de westerse overdaad aan materiële goederen, met sociale klasse en status, met het voorrecht een atelier en opslagruimte te bezitten. Er is iets absurds aan en dat wil ik erkennen en in gedachten houden.

Deze recente opruimactie zou de cirkel wel eens rond kunnen maken en me ertoe kunnen aanzetten dingen te verkopen op rommelmarkten, waar ik vreugde hoop te vinden in de menselijke ervaring van uitwisseling. Een glimlach zien op het gelaat van mensen die iets meenemen dat ooit bij mij een gelijkaardige opwinding teweegbracht.

Simon Wald-Lasowski (1980) verzamelt, bestudeert en bespot beelden, objecten en tekens die dominant zijn in de hedendaagse maatschappij. Zijn veelzijdige praktijk getuigt tegelijkertijd van een oprechte liefde voor ondergewaardeerde prullaria en obscene curiosa die hij obsessief oppot. Objecten van het antropoceen worden acteurs in satirisch subversieve installaties die kijkers confronteren met absurde kwesties van de menselijke conditie en met de enorme onderbuik van ons morbide consumentisme.

Wald-Lasowski had solotentoonstellingen in W139 Amsterdam, 1646 Den Haag, trampoline Anwerp, IFP Beijing en groepstentoonstellingen in Garage Rotterdam, HNI Rotterdam. In Amsterdam is momenteel een werk van hem te zien in de openbare ruimte, gemaakt in opdracht van Welcome Stranger.