Koen Sels
Tekst & tegentekst (Voor Jakob & Kasper)
01.03.22
Maandag 25 januari 2022 is de dag waarop ik alle toegezegde opdrachten afzeg. Het kost me algauw een uur om die mails te sturen. Wat houdt men over, nadat men de arbeid van het leven aftrekt? Ik wilde mezelf leegmaken maar ik ben zelf een inbox. Is het leven dan datgene wat geen arbeid is? De arbeid waaraan men niet gebonden is door een contract. Wel door het leven? Eten… Maar misschien eerst dit, misschien kan ik eerst nog snel wat van het leven, het leven dat ik op papier in driemaal niks kan omtoveren (dwanggedachte), weven rond de vroegtijdig afgebroken inleiding die ik drie maanden geleden mailde. Dan heeft Jakob toch meer tekst… Maar ik stond op een perron en de robot hield niet op aan te kondigen en ik wist: dit is de toekomst al. Misschien zullen zulke percepten ooit geschematiseerd worden door wie weet welke kracht? Ik zie een te vermijden passieve constructie. Misschien zullen deze perceptenschematiseren dan, liever? Ik mis een lijdend voorwerp (object). Percepten (nee affecten) maken een wereld. Ik bedoel dat mijn lichaam in staat is tot stress en schaamte. Rond de inleiding een web van woorden, bedoelde ik, een schema, wat notities, ik ben een middelmatige student. De middelmaat mijn trauma, uitstellen mijn levenswerk. Intelligent, maar komt niet tot integratie. Integratie niet tot intelligentie. Middenklasse, spanning.
Pas nadat ik al een tijd had rondgeneusd op Jakob Van den Brouckes tentoonstelling Learning how to swim + reading a treatise on swimming, merkte ik dat de ramen van de ruimte waren bekleed met een strook anti-inkijkfolie, zoals je die vandaag op veel benedenverdiepingen van stadswoningen ziet. Anti-inkijk is helaas ook anti-uitkijk. Gordijnen kun je, in tegenstelling tot folie, altijd nog opendoen. Of zoals dat in het Vlaanderen van de verkaveling lange tijd gebruikelijk is geweest: je kunt ze voorzichtig openhouden met twee vingers om er stiekem tussendoor te pieren, zodat de mensen niet zien dat je hen bekijkt. Van den Brouckes ‘oplossing’ deed me daaraan denken: hij had uit de folie een smalle rechthoek gesneden, die je aanzette om naar buiten te kijken.
Alsof je een contract met de verkaveling hebt. Deze fantasieën van het subject, een oog dat niet gemaakt is om bekeken te worden, heb ik vertaald naar een concrete lokale verwezenlijking. Laat los. Onthecht. Je zag jezelf in spiegelglas. Hecht. Dit noemde je objectiveren, omdat het onwillekeurig was. Mijn positie als subject, mijn spreekrecht en je luisterplicht: moet ik het wel? Surplus is the very magic of objects, their fetish character, their mysterious secret (Fred Moten). Niet de open ruimte, niet meer het Opene, niet de middagpauze. Dus de verschrikking en de magie, de onderwerping en de bevrijding van het object?
Het was een kleine ingreep, die herinnerde aan het leven buiten de tentoonstelling. Maar de verhouding tussen leven en kunst was niet in evenwicht, want wie door de uitsparing keek, bevond zich onwillekeurig in de positie van de voyeur; het leven keek niet terug, je keek het leven niet in de ogen. In principe kon je door de rechthoek ook naar binnen gluren, maar dan moest die je al opgevallen zijn, en dat was onwaarschijnlijk; het gebouw wordt immers van de straat gescheiden door een voortuin, zodat enkel wie binnen zat door het gat kon kijken.
Ik wil deze woorden terugnemen (want ik ben tot schaamte in staat). Maar kun je woorden opnieuw in jezelf opnemen? Het zijn de jouwe niet, je kunt maar hopen dat ze herinnerd dan wel vergeten wordt dat jij dat hebt gezegd. Je hoort niet wat ik zeg! Maar het staat geschreven, en daar is het leven. Ik zeg maar iets… Niet helemaal juist beschreven, toch? We denken de hele wereld weg en houden ogen over, drijvend in ruimte.
Van den Brouckes uitnodiging om een voyeur van het leven te zijn, deed me enigszins denken aan de gruwelijke apotheose van Pier Paolo Pasolini’s Salo. Aan het eind van de film aanschouwt een groep fascisten vanuit hun villa door een verrekijker hoe hun jonge slaven worden afgeslacht. Het is die claustrofobische éénrichtingsblik van een soeverein subject op een lijdend object, een blik die de ander tot slachtafval herleidt terwijl hij zelf buiten schot wordt gehouden, waarin Pasolini de kijker gevangen zet. De associatie met Van den Brouckes verkavelingsvoyeurisme is natuurlijk wat overtrokken, want Pasolini confronteert de toeschouwer met een opdracht die veel gruwelijker is en die zelfs grenst aan het onmogelijke. Of is dit een kwestie van proportionaliteit, en voert Pasolini een niet-pathologische logica gewoon tot haar uiterste grenzen. Een objectiverende, niet aan het zichtbare participerende blik lijkt immers ingeschreven in veel cinema, of beeldende kunst.
Dit lijkt wel een opstel. Je stond in die positie, Simon heeft je de ruimte gegeven. Nu moest er gekeken worden, nu drukte jij je uit, nu diende je de dwang tot uitdrukken te omzeilen. Foucault over uitvinding van het leven in Les Mots et les choses. Je leven, een deel van de tijd spenderen we aan het maken van dingen, het reageren, het omgaan met het leven, en om de zoveel tijd is er een moment om dit te delen met anderen, er een publiekelijk karakter aan toe te kennen. We proberen het kleinschalig en dichtbij onszelf te houden. Is het mogelijk en zinvol om mijn betaalde job als sociaal werker ook als deel van mijn artistieke praktijk te zien? Kunst als aansluitend, deeluitmakend van de leefwereld, en van daaruit zich naar buiten richten. 88 woorden uit jouw e-mail, waarin een poëtica wordt omschreven waar ik me mee kan identificeren. Ik bedoel: 350 euro budget. Ik bedoel: een poëtica waar ik naar kijk, en het wijkt door te kijken, het vernevelt als een afstand. Nu deze epistemische breuk, als mieren nadat hun nest vernietigd is, als de moleculen die een per een naar andere vormen onderweg zijn. Nu moest er geschreven worden en schrijven is autoriteit. Ik ben bang (tot angst in staat) om, zolang een tekst duurt, subject te zijn van mijn passies en mijn expressies. Ik wil dat de wereld werk van mij maakt (ik schreef dit zelf). Werken tot de dood. Dood door overwerk. Huisarts schreef: surmenage. Voorschrift. Geen uitstel meer, geen angst en schaamte, geen miskenning, niet meer van het conflict, niet de terreur van de vrede (Deleuze & Guattari): revolutie.
In ieder geval gebeurde het dat ik vanuit de tentoonstelling het leven aanschouwde waar ik daarnet nog nietsvermoedend deel van uitmaakte: langs die straat was ook ik namelijk, een uur voor de ruimte openging, op een manische, zonovergoten, van kleurverlopen vergeven herfstdag, langs het gebouw gewandeld, op die nu door mij bekeken plek had ik gedraald, om vervolgens te besluiten eerst nog wat te gaan dwalen, en misschien veel te laat te ontbijten (het was bijna middag), waarna een bijna delirisch geluksgevoel mij kortstondig haast van de kaart veegde, een geluk dat alle schulden afloste en zorgen verdreef, maar dat ook geen toekomst kende en dat zelfs de drang om mij te voeden oversteeg. Ik wandelde verder en haalde koffie.
Zo hing het woord maar wat aan het einde. Toen ik mijn ontslag nam op mijn eerste voltijdse job, noemde een collega me Koen Pensioen. Betekenis houdt desintegratie tegen, maar houdt ons ook gevangen in benarde, door dichotomieën bepaalde posities: een ruimte van horizontalen en verticalen. Dit is belachelijk, dit is te eenvoudig, maar het is misschien een blok weerstand, waartegen ik me afzet? Het is niet het leven tegen het werk, maar leven tegen het verdubbelen (en representeren is ook leven, het gaat een leven leiden). Koenie? Maar ik probeer te lezen! Het is een boek van vitalisten! Tekens om het leven op zijn gebieden te wijzen. Wat doet het hondje? Vraag het aan het hondje zelf. Het doet niet waf waf, van blaffen wordt het hondje gemaakt. Dit kan ik niet zeggen. Babyvingers wijzen. Aai papa. Doe het! Jij moet lezen papa! Jakob, bedien jij op het werk ook vaak het kopieerapparaat? Tik jij weleens tekst over? Reproductieve arbeid is de productie van verschil. Zoals citeren. Interval, muziek, meet met welke maat, van welke aard?
Ook voor mij geldt wat een vriend me ooit zei, nadat ik voorzichtig een onderscheid had proberen te maken tussen een enerzijds psychotische desintegratie van het zelf en anderzijds de kale, minimale instandhouding daarvan die we depressie noemen: I can’t stop making sense.
Koenie, schrijf jij een tekst? Sociaal werk! Wij zitten nu onder het departement Justitie & handhaving. Nee jij moet dat vertellen papa! De zon van het refreshen, en de ster die onze vermoeidheid meet. Pamper verversen. Laatstgenoemde ster kruipt tussen de planten, de inplantingen, waar de tekens de gebieden hebben aangewezen. Kadaster, kadaver. Gij woont in Antwerpen, gij woont in Brussel, gij woont nog in de Kempen. Welke buurt? Wie zijde gij, wat is uw plaats, maakt gij deel uit van de beweging? Wij allen. Eind van mijn Latijn. Schrijf je nog aan iets? Broodjeslunch voorzien. Met verzorgde snacks. Alle woorden zijn ordewoorden (Deleuze & Guattari). Dit is pragmatiek. Sorry kinderen, ik moet ze wel lezen. En je hebt geen tijd voor redactie, Jakob, sorry. Kosmischer, maar zonder te zweven? Onze zon.
Koen Sels schreef Tekst en tegentekst naar aanleiding van zijn bezoek aan Learning how to swim + reading a treatise on swimming = ? van Jakob Van den Broucke. In februari publiceerde Jakob samen met Kasper Demeulemeester A4's (you for I): euphoria, deze publicatie werd gemaakt tijdens hun residentie in n0dine en bevat onder andere de tekst en tegentekst van Koen.