Phillip Van den Bossche
Postscript

02.12.20

  • review
  • ringing critical forests

Je bezoekt een tentoonstelling nooit met een leeg blad waarop nieuwe zintuigelijke ervaringen zich kunnen nestelen. In je hoofd zitten ideeën, beelden en gewaarwordingen die aan het kijken voorafgaan: “en geen woorden meer, het verslag van een dag, en toch nog een wereld”.

“... und eine Welt noch”: over de ervaring van een tentoonstelling schrijf je altijd achteraf, zoekend naar de draden, hoe ze met woorden te volgen en tot een denkwereld te weven. De kunstenaar is je voor geweest, en voor haar nog anderen. “Ik denk aan Hanne Darboven”, lijkt Heide Hinrichs in haar tentoonstelling ringing critical forests zonder woorden, veeleer als een spoor of teken mee te geven. Ze brengt dingen aan de oppervlakte. Laat de oppervlakte zelf een inscriptie worden. Tekenen door in het collectieve archief van andere, voornamelijk vrouwelijke kunstenaars een tijd lang te verblijven. Meegaan in een meervoudige beweging. Het heden in het verleden verder laten bewegen en omgekeerd.

Een tentoonstelling proberen te beschrijven als was het een dag. Een landschap, een bos als archief openen zonder historische status toe te kennen. Zijn dat de ‘kritische bossen’? Het doet me denken aan ‘not not history’ en wat Rebecca Schneider hierover zegt: “through the cracks in the ‘not not,’ something cross-temporal, something affective, and something affirmative circulates. Something is touched.” Kunstwerken als tijdelijke autonome objecten benaderen. Dat zijn ze ook, maar hun provisorisch-zijn opzoeken en kruiselings, lichamelijk verkennen. Tijd wordt een lichamelijk spoor in het nu: de knopen in de draad vertellen over de handen die weven, frottages van een plankenvloer, de wind als écriture automatique, een tong in het gips, de klei in je mond stoppen en al kauwend een vorm geven, het tapijt uit het huis van je ouders halen en naar een andere kamer in een tentoonstelling verplaatsen.

Het is een vermoeden dat ik hier probeer te omschrijven, hoe Heide Hinrichs tactiele grenzen laat samenvloeien. Wanneer vervliegt het tijdelijk evenwicht? Living Room is het kunstwerk waardoor ik naar de tentoonstelling als een geheel van verbindingen ben gaan kijken. Het is zowel de meest toegankelijke als verborgen installatie, bestaande uit een tapijt met gebruikssporen waarop een aantal stenen en veren zijn geplaatst. Verder dan een omschrijving kom ik nog altijd niet. Of het moet de zintuigelijke waarneming zijn: hoe het natuurlijk licht, vanuit de ramen langs één kant, zowel de weefsels, de stenen als de veren transformeert, licht en tegenlicht samenbrengt.

Kiosk is geen autonome zone binnen het KASK. Deze eerste tentoonstelling van curator Simon Delobel stelt onmiddellijk vragen aan de structuur en de omgeving. Artistieke, politieke én sociale observaties raken elkaar. Ringing critical forestssijpelt met andere woorden door naar de kunstacademie en dat heeft wellicht veel te maken met de poëtica tussen kunstenaar en curator (zie ook de kleine fiches met informatie voor de bezoekers: fragmenten uit een correspondentie en geen omschrijvingen).

Een aantal wanden in de tentoonstellingsruimte zijn in een ietwat ‘toxisch’ geel geschilderd. Heide Hinrichs gebruikt het woord. Ze vertelt over haar architecturale waarnemingen en wat ze wilde aanpassen in functie van haar denken en wat haar als persoon bezighoudt. Onder meer asymmetrie doorvoeren in de architectuur, maar het zou een reductie zijn om het daarbij te houden. Langs waar kom je binnen en hoe ga je naar buiten?

Living Room of het tapijt vormt het begin van de draad. Verschillende transformaties in de werken van Heide Hinrichs gaan van beneden naar boven: van de grond naar wat zich daarboven zou kunnen afspelen. Dit klinkt verre van duidelijk. Ik weet het ook niet, maar heb wel een echo gevonden in de stenen op het tapijt. Ze komen uit de directe omgeving van haar ouderlijk huis. Is dit laatste gegeven belangrijk? Ja, even belangrijk als de keuze om tapijt, stenen en veren samen te brengen. Het in vraag stellen van de actie van oppervlakte naar teken, van beneden naar boven, markeert deze tentoonstelling. Ze nodigt uit om geëngageerde, kleine bewegingen tussen afstand en nabijheid, tussen tijd en plaats te maken.

En dan waren er geen woorden meer maar toch nog een tentoonstelling, telkens weer, voor iedereen anders. Volg de draad, op de grond, vervolgens langs de wand en dan uit het venster naar buiten gaan. De draad maakt een golfbeweging en bereikt dan een boom. De tentoonstellingsruimte raakt zijn kunstcodes kwijt en wordt weer een omgeving voor kunst, voor ringing critical forests.

TM Kiosk Heide Hinrichs 01
TM Kiosk Heide Hinrichs 29
TM Kiosk Heide Hinrichs 27
TM Kiosk Heide Hinrichs 21
TM Kiosk Heide Hinrichs 19
TM Kiosk Heide Hinrichs 16